Rond 1900 bij Van Houten op de afdeling Verpakkingskisten voor de export. Foto: Nationaal Archief
Rond 1900 bij Van Houten op de afdeling Verpakkingskisten voor de export. Foto: Nationaal Archief

De historie van een industriestad

Weesp en zijn industrie. Zo heet het boeiende septembernummer van Tussen Vecht en Eem, het tijdschrift voor regionale geschiedenis. Een lokale geschiedenisles over 'rokende schoorstenen en dreunende machines'.

Meer dan twintig goedgedocumenteerde artikelen schetsen in dit boekwerk de rijke geschiedenis van Weesp als industriestad. Er komen bedrijfsnamen voorbij die nog altijd klinken als een klok, maar ook namen waarvan alleen bij oudere generaties nog een belletje rinkelt. Zullen we eens wat noemen: Magneet, Geesink, Philips-Duphar, Wetri, Fokker, De Valk, Hamstra en natuurlijk Van Houten.

Echte industriestad

Weesper publicist Gjalt Zondergeld, oud-hoofddocent Nieuwste Geschiedenis aan de VU, beschrijft in het tijdschrift de geschiedenis van Weesp als industriestad in de periode 1945-2000. Door de titel van het stuk zien we het meteen voor ons: rokende schoorstenen en dreunende machines. "Weesp was een echte industriestad", schrijft hij.

Hoofdredacteur Hans Mous van Tussen Vecht en Eem voegt daar in zijn voorwoord aan toe dat Weesp in deze regio misschien wel de enige in zijn soort was. "Van echte industrie was in Weesp pas sprake sinds 1850, maar al eerder waren er bedrijven te vinden waar op grotere schaal geproduceerd werd. Weesp stond in de zeventiende en achttiende eeuw bekend om zijn bier, zijn laken en zijn jenever."

Van Houten

De pre-industriejaren van nijverheid worden ook in het tijdschrift beschreven. Maar serieus wordt het pas in 1850, als de cacaofabrikant Coenraad Johannes van Houten zijn fabriek van Leiden naar Weesp verplaatst en daarmee in de anderhalve eeuw die volgde de geschiedenis van het kleine stadje aan de Vecht in grote mate zou bepalen. Alleen al de werkgelegenheid die Van Houten bood, leidde tot een grote stadsuitbreiding. In het tijdschrift zijn meerdere artikelen gewijd aan Van Houten, de fabriek en zelfs de villa die de directie liet bouwen (Villa Casparus).

Maar Weesp was en is veel meer dan Van Houten. Tientalen andere bedrijven vestigden zich en floreerden in Weesp, dat dankzij zijn centrale ligging aan water, spoorlijn en wegen een grote aantrekkingskracht had en heeft. De opkomst en ondergang van een aantal 'klassiekers' wordt beschreven.

In de jaren vijftig en zestig van de vorige eeuw bloeide de industrie in Weesp als nooit tevoren.
Op de foto: Rond 1900 bij Van Houten op de afdeling Verpakkingskisten voor de export.
Foto: Nationaal Archief


We lezen in het artikel van Zondergeld dat in 1960 ruim 70% van de Weesper beroepsbevolking in de industrie werkzaam was. Daar waren veel import-Weespers bij: migranten uit Groningen en Drenthe die in Weesp het groeiende tekort aan arbeidsplaatsen kwamen opvangen. Maar ook vrouwen die in deeltijd werkten, destijds een bijzonderheid. Van Houten had in 1960 duizend mensen in dienst, ongeveer de helft van de Weesper industriearbeiders. Philips-Duphar kwam met 560 werknemers op de tweede plaats.

Aanpassingsvermogen

Mous noemt het opvallend dat veel Weesper bedrijven over een groot aanpassingsvermogen beschikten en wisten om te schakelen als dat nodig was. Zo blijkt onder andere uit een artikel van Cees Pfeiffer over de firma Hamstra. Zo was het bedrijf met haar kennis van isolatie lang succesvol in autoproducten als radiateurhoezen en allerlei andere beschermhoezen. Toen de vraag naar de autoproducten van Hamstra terugliep, was het bedrijf daarop voorbereid. "Hamstra zou Hamstra niet zijn als men ondertussen al niet aan een ander product werkte", schrijft Pfeiffer en leidt de lezer naar de in opkomst zijnde caravan. "Niet alleen populair bij vakantiegangers, maar ook bij vliegende insecten. Om die buiten te houden, ontwikkelt Hamstra rolhorren, dankbaar gebruikmakend van de kennis die is opgedaan bij de radiateurrolhoezen."

Ook staat er een artikel over "een omschakeling die niet meer te vermijden viel": het aantrekken van buitenlandse arbeiders. De eerste kwamen uit Italiƫ en Ellen Pouwels tekende een aantal levensverhalen op. Ook over andere sociale gevolgen zijn artikelen geschreven: sociale woningbouw en gezondheidszorg.

Maar niet elke omschakeling leidde tot een succes en ook niet elk bedrijf schakelde op tijd. Zo kon het ooit zo succesvolle Van Houten toch teloor gaan. De grote en tot de verbeelding sprekende industrieƫn hebben plaatsgemaakt voor andere ondernemingen, die we liever aanduiden als bedrijven, en nu op andere manieren succes hebben, voor werkgelegenheid zorgen en tot de verbeelding spreken.

Briefhoofden

Tussen Vecht en Eem sluit de serie artikelen over de Weesper industrie op fraaie wijze af, namelijk met een verzameling briefhoofden. Samensteller Cees Pfeiffer: "In de tijd dat we nog gewoon op papier communiceerden en de postbode drie keer per dag langskwam, speelden briefhoofden in het bedrijfsleven een belangrijke rol. Het waren de visitekaartjes van bedrijven, bedoeld om te imponeren." Wat volgt is een reeks briefhoofden afkomstig uit correspondentie met de gemeente, die gelukkig van elke brief een exemplaar bewaarde in het gemeentearchief. Soms grafische meesterwerkjes die het uitroepteken vormen achter het fraaie tijdbeeld dat Tussen Vecht en Eem met dit themanummer biedt.

Losse nummers

Het tijdschrift Tussen Vecht en Eem, Weesp en zijn industrie (34e jaargang nummer 3, september 2016), is verkrijgbaar bij Museum Weesp (in het stadhuis: www.museumweesp.nl) en bij de stichting Tussen Vecht en Eem (www.tussenvechteneem.nl).