Nieuw huwelijksrecht
voor ondernemers

In een eerdere column gaf ik al aan dat het nieuwe huwelijksrecht voor de ondernemer op geen enkele wijze reden is om maar achterover te leunen als de dag der dagen van het huwelijk aanstaande is. Omdat het nieuwe recht in vergelijk met de oude regeling veel complexer is én nog jaren van jurisprudentie in het verschiet ligt, zijn er voor ondernemers meer dan genoeg redenen om huwelijkse voorwaarden op te stellen. Of op zijn minst je daar heel erg goed over te laten informeren. In columns zal ik trachten wat specifieke elementen bij de kop te pakken. We beginnen bij artikel 95a. (wie kent het niet?).

Uitgangspunt van de nieuwe wet is dat verdiensten tijdens het huwelijk in de nieuwe gemeenschap van goederen moeten vallen. Dat is logisch als de onderneming zelf ook in de gemeenschap is gevallen. Maar hoe zit het als de onderneming buiten de gemeenschap valt? Dat kan bijvoorbeeld indien het vóór het huwelijk al eigendom van één van beiden was. De nieuwe wet bepaalt tenslotte dat voorhuwelijks privévermogen ook privé blijft na aangaan van het huwelijk. Maar hoe werkt dan genoemd uitgangspunt door? We vinden dat onder meer terug in artikel 95a. dat bepaalt: indien de onderneming buiten de gemeenschap valt, dan valt in de gemeenschap een redelijke vergoeding voor kennis, vaardigheden en arbeid die de echtgenoot (ondernemer) in de onderneming heeft gestopt.

Op zich lijkt het redelijk verdiensten uit de onderneming ten bate te laten komen van de gemeenschap. Tenslotte is er sprake van een wettelijke (beperkte) gemeenschap. Maar juiste de vage wettelijke norm 'redelijke vergoeding' én het feit dat tijdens huwelijk geen verjaring tussen echtgenoten optreedt, kan bij echtscheiding tot grote problemen leiden. Is er nog iets te vorderen en zo ja, hoeveel dan?

De wet voegt verder toe dat bedoelde vergoeding ten bate van de gemeenschap komt, 'voor zover een dergelijke vergoeding niet al op andere wijze ten bate van beide echtgenoten komt of is gekomen'. Wat wordt daar dan onder verstaan? Het inkomen van de DGA misschien? Of wellicht het gebruikelijk loon zoals dat geldt voor de inkomstenbelasting?

Kortom, maatwerk in huwelijks voorwaarden is vereist. Dat is trouwens ook precies wat opgemerkt is in de door de wetgever aangegeven toelichting bij dit artikel in de nieuwe wet. Vrijwel letterlijk wordt in deze toelichting aangegeven dat het bepalen van de vergoedingsrechten- en plichten maatwerk zal zijn, omdat er zo veel soorten ondernemingen zijn en het niet te doen is scherpe criteria te ontwikkelen die voor alle ondernemingen kan gelden.

De wetgever geeft verder zelf aan dat bedacht moet worden dat het voor ondernemers raadzaam is om huwelijkse voorwaarden te maken. Vanuit die optiek verwacht de wetgever ook niet veel problemen. Als de wetgever al van het opstellen van huwelijkse voorwaarden uitgaat, wat moet ik daar dan nog aan toevoegen? Gewoon doen dus, man en paard!