Beschermingsafspraken,
zou ik die niet moeten maken?

Voor je met één of meerdere partners zakelijk gaat samenwerken, is het verstandig om na te gaan of je beschermingsafspraken moet maken. Dat zijn afspraken waarmee je ervoor zorgt dat je jezelf, elkaar, maar ook het bedrijf beschermt. Je kunt beschermingsafspraken opnemen in een aandeelhoudersovereenkomst, een vof-contract of andere soorten samenwerkingsovereenkomsten.

Een bekende afspraak is het non-concurrentiebeding. Is het tijdens jullie samenwerking toegestaan concurrerende werkzaamheden te doen, voor jezelf of samen met anderen? Maak duidelijke afspraken hierover en leg vast wat wel en wat niet mag. Je kunt afspreken dat een eventuele beperking ook enige tijd na het einde van de samenwerking blijft gelden.

Ook een zogenoemd relatiebeding komt wel voor. Mag je na de samenwerking elkaars klanten of toeleveranciers benaderen? Of mag je werknemers van elkaar een baan aanbieden? En wat moet je doen als die klant, toeleverancier of werknemer zelf contact met jou of je ex-zakenpartner opneemt?

In de statuten van een BV is doorgaans een blokkeringsregeling opgenomen. Kort gezegd houdt deze in dat je jouw aandelen eerst moet aanbieden aan je medeaandeelhouders voordat je ze aan een derde verkoopt. Dat zijn meestal uitgebreide regelingen waarin ook de situaties van overlijden en faillissement - indien je via een holding in de BV deelneemt - worden vastgelegd. Maar deze aanbiedingsverplichting kan nog verder worden uitgebreid. Aanvullende afspraken hierover worden bij een BV vaak opgenomen in een aandeelhoudersovereenkomst.

Bij die afspraken kan onder meer gedacht worden aan een afbetalingsregeling indien de medeaandeelhouder de aangeboden aandelen inderdaad wil overnemen, maar niet meteen de volledige koopsom kan betalen. Ook wordt soms bij een gezamenlijke start-up een lock-upperiode overeengekomen. Deze regeling bepaalt dat gedurende een bepaalde periode na oprichting de aandelen niet mogen worden overgedragen. Op die manier wordt de medeaandeelhouder in de opstartfase niet geconfronteerd met de mogelijkheid/verplichting de andere aandeelhouder uit te kopen. Afwezigheid van liquide middelen in de opstartfase en het commitment dat je hebt ten opzichte van elkaar, gelden vaak als redenen voor deze lock-up.

Ook prijsbepalingsregelingen bij beschreven situaties van 'onmin' (bad leaver) en 'ongeluk' (good leaver) zie je vaak terugkomen in een aandeelhoudersovereenkomst.

Kortom, ter bescherming van elkaar én de onderneming zelf is het van harte aan te bevelen om niet alleen kritisch te kijken naar statuten, maar ook een vaststelling te maken van scenario's van mogelijke onenigheid en deze vervolgens, voordat ze ontstaan, te regelen.