Afbeelding
Foto:

Het pensioenakkoord: Goed nieuws? Of gekkenwerk?

Op 5 juni presenteerden de sociale partners het 'Principeakkoord vernieuwing pensioenstelsel'. Wouter Koolmees vatte het akkoord (wellicht onbedoeld) goed samen: 'Minder beloven, meer waarmaken'. Als je de lat maar laag genoeg legt, heb je een grotere kans dat het meevalt.

Toch was er een zucht van opluchting te horen toen bekend werd dat 285.000 leden van de FNV 'ja' zeiden tegen het pensioenakkoord. En dat terwijl de opkomst maar 37,5% bedroeg. Hoewel de uitslag van het referendum niet bindend is, geldt de stemming voor het ledenparlement van de FNV wel als 'zwaarwegend'. Voor hen dan ook reden om ook in te stemmen.

Maar goed, is dit nou goed nieuws of gekkenwerk? En wat gaat er eigenlijk veranderen?

Een belangrijke wijziging in het aanvullende pensioenstelsel is het loslaten van wat in jargon de doorsneepremiesystematiek heet. Nu is het nog zo dat alle deelnemers bij een bedrijfstakpensioenfonds dezelfde premie betalen voor dezelfde pensioenopbouw, ongeacht hun leeftijd. De jongeren subsidiëren daarmee de pensioenopbouw van de ouderen. In de nieuwe plannen wordt een maximale leeftijdsonafhankelijke premie het uitgangspunt, waarbij de opbouw afhankelijk wordt van de leeftijd van de deelnemer. Dat heeft tot gevolg dat een jongere werknemer met dezelfde premie meer pensioen kan opbouwen dan een oudere: een zogenaamde degressieve pensioenopbouw.

Dat levert natuurlijk voor bestaande gevallen problemen op, omdat ouderen en vooral mensen rond het omslagpunt (ongeveer 45 jaar) dan opeens minder krijgen dan waarop ze hadden gerekend. Dit moet gecompenseerd worden, maar hoe dat precies gaat gebeuren is nog niet duidelijk. Deze puzzel zal overigens niet zomaar opgelost zijn: er moet namelijk 60 miljard euro herverdeeld worden. En dan mag niemand erop achteruitgaan. Gekkenwerk, zou ik het noemen.

Er komt ook een ander soort pensioenregeling bij bedrijfstakpensioenfondsen. De pensioenfondsen hoeven hierdoor geen beloftes meer te doen over de toekomstige uitkering. Niet de uitkering maar de premie wordt het uitgangspunt. Werknemers zien nog steeds wat ze in de toekomst kunnen verwachten, maar dat bedrag is niet meer dan een 'ambitie'. Dit is eerlijker, maar biedt ook minder (schijn)zekerheid. Wat mij betreft goed nieuws dus!

Tot slot ook nog goed nieuws voor de mensen die de AOW-leeftijd naderen: De AOW-leeftijd gaat langzamer stijgen. In stappen naar 67 jaar in 2024 en daarna stijgt de AOW-leeftijd met 8 maanden voor elk jaar dat de levensverwachting toeneemt. Deze maatregel kost alleen al tussen 2020 en 2025 vijf miljard euro. De overheid heeft aangegeven deze eenmalige kosten uit te smeren in een periode tot 2035. Deze kosten worden dus naar de volgende generatie doorgeschoven. Of iedereen dit goed nieuws vindt, is dus maar zeer de vraag…