Geen lid, wel contributie?

De grenzen zijn dicht, vakantiemogelijkheden beperkt, maar de wens om te recreëren is onveranderd. Koppel dat aan een spaarrekening waarop je geen rendement krijgt of erger nog, rente en belasting over moet betalen, dan lijkt het logisch dat er een run is ontstaan op vakantiewoningen. Even slikken dat het percentage overdrachtsbelasting is verhoogd, maar dan kun je als je ‘ertussen’ komt, je eigen tweede stek betrekken. Om de verhouding tussen alle andere eigenaren van een eigen stek op een gezamenlijk terrein vast te leggen zijn er veel, doorgaans zeer uitgebreide, reglementen. Niet zelden wordt ook lidmaatschap van een bewonersvereniging opgelegd. Maar wat nu als je dat niet wilt? Slikken of stikken?

Het lijkt op zich eenvoudig. In de koopovereenkomst en ook in de akte van levering worden verwijzingen opgenomen naar parkreglementen, erfdienstbaarheden, kwalitatieve verplichtingen en lidmaatschap met contributie. Bakken met teksten en verplichtingen die via een zogenoemd derdenbeding worden opgelegd aan de gelukkige koper die zich daaraan heeft te houden. Dat is meestal maar goed ook, want als iedereen zijn gang gaat zonder regels, dan kon het weleens wat minder aangenaam worden op je terras.

Toch zit de kneep in het lidmaatschap en de contributie. Volgens de wet kan je namelijk niet gedwongen worden lid te worden of te blijven van een vereniging als die vereniging niet is een zogenoemde vereniging van eigenaars bij een splitsing in appartementsrechten. Er is héél veel rechtspraak over de (on)mogelijkheid van het gedwongen lidmaatschap van een vereniging. In vele gevallen is het niet houdbaar dat je lid moet blijven en dat je niet mag opzeggen. Recent is dat ook weer door de hogere rechter bepaald.

Maar hoe zit het dan met de betaling van de contributie? In vermeld recent geval was de verplichting bijdrage/contributie voor de gemeenschappelijke voorzieningen te betalen opgelegd en aanvaard als een soort van kettingbeding. Daarmee had betreffende eigenaar dus de verplichting deze contributie te voldoen.

Hij mocht dus zijn lidmaatschap opzeggen, maar moest de contributie blijven betalen. De vraag achteraf is dus of de opzegging wel zo verstandig was geweest. Daardoor kon deze eigenaar dus ook niet meer meebeslissen, maar moest wel betalen.