WBTR-terreur? Belet ontstentenis

Bestuurders van verenigingen en stichtingen, wanhoop niet. Er is geen sprake van WBTR-terreur, noch van de hals-over-kopnoodzaak de statuten aan te passen als verplichting van de nieuwe wet. Maar, om in nieuwe en populaire termen te spreken, ‘omarm’ het thema, dus ga eens kritisch, met de voeten op tafel, door de statuten of laat dat doen. In een vorige column hebben we samen gekeken naar het leerstuk ‘tegenstrijdig belang’. Iedereen heeft natuurlijk in spanning gewacht op het vorige thema ‘belet en ontstentenis’, dus laten we niet dralen.

Eerst maar de termen zelf. Belet en ontstentenis worden doorgaans in één adem genoemd, maar hebben verschillende betekenissen. Onder ontstentenis wordt onder meer verstaan de situatie dat een bestuurder is gedefungeerd of overleden. Dat lijkt dus vrij duidelijk. Indien het aantal bestuurders onder het statutaire minimum is gedaald, dan zal een nieuwe bestuurder moeten worden benoemd.
Belet is een stuk lastiger, want er is dan sprake van tijdelijke onmogelijkheid de functie uit te kunnen oefenen. Anders dan bij ontstentenis is betreffende persoon nog wel bestuurder, maar niet in staat de bestuurstaken uit te oefenen. Tja, en dan is natuurlijk de volgende vraag in welke gevallen sprake is van belet. In de statuten kunnen die gevallen nader worden omgeschreven.

In de wet is opgenomen dat in de statuten een regeling kán worden opgenomen bij belet of ontstentenis van één bestuurder, maar een regeling moet worden opgenomen bij belet of ontstentenis van het hele bestuur. Dat speelt vooral bij stichtingen, omdat doorgaan bij een stichting sprake is van coöptatie: het bestuur benoemt de bestuursleden. Bij verenigingen is het mogelijk wat minder spannend omdat doorgaans de ledenvergadering bestuurders benoemt.

Dan de overgangsregeling. De inhoud daarvan is van belang om vast te stellen of de statuten nu meteen moeten worden aangepast. Zoals aangegeven is dat naar mijn idee niet verplicht. Wel staat aangegeven dat bij de eerstvolgende statutenwijziging de onderwerpen van de WBTR, en dan met name uiteraard de verplichte onderwerpen, moeten worden opgenomen in de statuten.

Er zoemt een termijn van 5 jaar rond. Waar komt die vandaan? Stel dat in de statuten is opgenomen dat een bepaalde bestuurder meer stemmen kan uitbrengen dan de andere bestuurders samen (zou ook van toepassing kunnen zijn indien een bestuurder de doorslaggevende stem heeft bij staking van stemmen), dan kan daarop geen beroep worden gedaan 5 jaar na 1 juli 2021 (de inwerkingtreding van de wet) dan wel na de eerstvolgende statutenwijziging binnen de termijn van 5 jaar.