Afbeelding
Foto:

Box 3-heffing: rechtsherstel (?)

In januari schreef ik over de mogelijk buitensporige heffing in box 3. De kwestie heeft maatschappelijk en politiek stof doen opwaaien. Op 30 juni is het beleidsbesluit rechtsherstel box 3 gepubliceerd.
Rechtsherstel is aangekondigd voor de jaren 2017 t/m 2020. In het besluit staat verder dat voor het rechtsherstel wordt uitgegaan van de daadwerkelijke samenstelling van het vermogen.

De samenstelling van het bezit werd voorheen vastgesteld bij wijze van een fictie. Naarmate je meer vermogen bezat, werd dit meer ingedeeld als zijnde een belegging en dat wordt belast tegen een hoger fictief rendement. Stel, je had € 1 miljoen op de bank met negatieve rente, dan werd je voor de heffing wel belast alsof een groot deel van je bezit bestond uit beleggingen. In feite een heffing op basis van fictie op fictie! Nu herstellen door te heffen bij een daadwerkelijke samenstelling is in dat opzicht beter.

Uit een tabel in het besluit blijkt dat het bezit wordt gekwalificeerd in drie groepen. I zijn de bank- en spaartegoeden, II zijn beleggingen en III de schulden. Dan volgt dat deze categorieën verder forfaitair belast worden. Categorie I met het laagste verondersteld rendement, II het hoogst en III zit er als het ware tussenin.  

Dat is merkwaardig! Immers, de reden dat er eind vorig jaar door de Hoge Raad is uitgesproken dat de heffing buitensporig kan zijn, zat hem nu juist in het feit dat de wetgever box 3 heft door middel van forfaits. Deze forfaits liepen kort gezegd te ver achter de werkelijkheid aan waardoor het kon voorkomen dat je bezit geen rendement heeft gerealiseerd, maar je wel box 3-heffing moest afdragen. We gaan feitelijk van een heffing op basis van een fictieve verdeling en een fictief rendement naar een werkelijke verdeling en een fictief rendement.

Het is fijn dat rechtsherstel spoedig wordt geboden, maar is dat ook zo? Zeker een belastingplichtige met overwegend risicovolle beleggingen in categorie II kan heel goed flinke verliezen hebben gerealiseerd. Toch wordt uitgegaan van een verondersteld fictief rendement van ruim 5% over de jaren 2017 t/m 2020. Ik voorspel dan ook nieuwe rechtsgang.

Tot slot wordt er vooralsnog geen rechtsherstel toegepast voor de niet-bezwaarmakers. Dat is een hele grote groep! Zij worden niet gecompenseerd, terwijl de heffing op basis van unierechtelijke beginselen buitensporig is verklaard. Alleen een integraal herstel van inbreuk op het Europees eigendomsrecht zou het juiste zijn, dus ook voor niet-bezwaarmakers. Wat mij betreft is er daarom nog steeds sprake van onvoldoende herstel.