Afbeelding
Foto: Brian Elings

Kloof tussen
theorie en praktijk

Nog steeds vinden het bedrijfsleven en hun werknemers van de toekomst elkaar niet in het opleidingstraject. Goede stageplekken vinden blijft lastig voor leerlingen van het vmbo en mbo en met name in de techniek. En tegelijk weten bedrijven niet wat ze met de soms ongemotiveerde leerlingen aan moeten: ze kunnen nog geen kruiskop van een platte schroevendraaier onderscheiden, is een vaak gehoorde klacht en wie draait er voor de financiële gevolgen op als er wat gebeurt tijdens het werk? Ondernemer en praktijkman in hart en nieren Peter Jansen van het eenmansbedrijf PTTA verdeelsystemen luidt de noodklok naar beide kanten: "Scholen, leid je leerlingen beter op zodat ze beter inzetbaar zijn in leerbedrijven en bedrijven, neem de tijd leerlingen wat te leren. Dat werkt voor beide kanten in het voordeel."

Zelf heeft Jansen momenteel drie stagiaires onder zijn hoede. Een leerling uit 3 vmbo van het Casparus College voor 4 weken, een BOL'er van het ROC uit Amsterdam voor 18 weken en een leerling van het ROC Hilversum mbo niveau 4 voor 20 weken, die zijn eindstage doet bij PTTA. Voor deze stagiaire had Jansen een uitdagende opdracht voorhanden: de vervanging van het hoofddistributiepaneel bij DENSO in samenwerking met EWN. PTTA leverde de elektrische distributiepanelen ofwel de groepenkast. De stagiaire kreeg de opdracht het project te beschrijven: vanaf de offerte, planning en uitvoering tot aan de evaluatie achteraf. Een opdracht een eindstage waardig.

Wat valt je op aan de stagiaires van nu?
"Ik merk dat leerlingen van nu vaak gemakzuchtig zijn. Ze bellen je op met de vraag of ze stage mogen lopen, maar ik vraag me af of ze weten met welk bedrijf ze te maken hebben. Daarbij zijn ze snel afgeleid door hun mobiele telefoon en is hun aandachtsboog kort. Je moet ze veel prikkelen. En wat vooral opvalt is, dat hun kennis tekortschiet."

Een van de struikelblokken in de stage van (v)mbo-leerlingen is het ontbreken van een VCA-diploma. Dit basisveiligheidsdiploma maakt volgens Jansen stagiaires alert tijdens het werk over de situatie waarin en het materiaal en machines waarmee ze werken. "Nu ze dit diploma niet hebben, hebben ze geen idee aan welke gevaren ze worden blootgesteld tijdens het werk. Ik pleit ervoor om het VCA in de lesstof van school te integreren, dat is met 6 lessen gepiept", aldus Jansen. Dat bedrijven verantwoordelijk voor de stagiaires zijn als er iets misgaat, stelt hij ter discussie. Dat risico maakt dat leerbedrijven terughoudend zijn in het aannemen van stagiaires. Als bedrijf kun je je verzekeren tegen dat risico, maar die kosten zijn hoog. Jansen: "Wat bedrijven zich echter wel moeten realiseren is dat ze met deze terughoudende houding zichzelf in de vingers snijden: straks is er geen technisch personeel meer te krijgen."

Bij het vmbo gaat het bij de stage in het derde leerjaar om 'snuffelen'. Een leerling moet zich breed kunnen oriënteren op de mogelijkheden binnen de techniek. Jansen: "Daarom vind ik ook dat een leerling de gelegenheid moet krijgen om meerdere bedrijven te leren kennen. Stel dat ze er bij mij niets aan vinden, dan kan het nog wel zijn dat ze zich bijvoorbeeld bij EWN wel op hun plek voelen. Techniek heeft zoveel aspecten, dat ervaar je niet als je maar in één bedrijf komt snuffelen. Leerlingen gooien bij een beetje tegenzin al veel te snel de handdoek in de ring. Aan bedrijven en scholen de taak om hun een veelzijdige beroepsoriëntatie te bieden."

Waarom steek jij zoveel tijd in het opleiden van stagiaires?
"Als bedrijf vind ik dat je een maatschappelijke taak hebt. Leerlingen moeten de kans krijgen om een vak te leren bij een leerbedrijf. Technische mensen blijven onmisbaar, ook in de toekomst. Dus zullen we ze moeten blijven opleiden en de techniek als een aantrekkelijke optie voor praktijkmensen moeten promoten. Dat is de reden waarom ik al heel snel nadat ik met PTTA ben begonnen mezelf heb opgeworpen als leerbedrijf. Als bedrijf weet je dat een stagiaire je per saldo geld gaat kosten. Maar doe je het niet, dan trekken we met z'n allen aan het kortste eind. En ook niet onbelangrijk: als je een leerling enthousiast kan krijgen voor techniek, geeft dat veel voldoening. Daarin zit je winst."

Waarom zijn bedrijven dan toch terughoudend?
"Dat komt omdat ze tegen praktische zaken aanlopen. Allereerst dus de kennis die ontbreekt bij de leerling, maar ook simpele zaken als hoe krijg ik de leerling mee naar de klus? Vaak bieden bedrijfsauto's ruimte aan slechts twee werknemers, dus waar laat je die leerling? Los op de achterbank? Of nog een keertje extra rijden? De eerste optie mag niet, de tweede kost geld. En als zo'n leerling dan uit verveling of desinteresse zijn mobiele telefoon interessanter vindt, dan is een bedrijf al snel klaar met hem. De leerling wordt niet uitgedaagd, het bedrijf ergert zich en loopt tegen praktische problemen op. En zo is het cirkeltje rond."

Wat kunnen het vmbo en het mbo beter doen?
"Ga met bedrijven in gesprek. Welke basiskennis is er nodig. Zorg dat het gedoe rond de VCA op orde is. Zorg dat duidelijk is waar de verantwoordelijkheden liggen. Zorg voor goede randvoorwaarden. Maar stel ook hogere eisen aan de leerling: stel individuele leerdoelen vast en laat ze verslagen maken over wat ze in de praktijk leren. Bezoek de leerbedrijven en de stagiaires. Ik mis visie bij de scholen. Ik blijf het gevoel houden dat scholen denken: als ik de leerlingen maar onder dak heb, dan komt het wel goed. En dat is nadrukkelijk niet zo."
Welke oplossing zie je?
"Scholen en bedrijven: ga met elkaar in gesprek. Voor bedrijven geldt: stimuleer leermeesters in bedrijven in het opleiden van leerlingen. Een strengere selectie van leerbedrijven die kunnen aantonen zich daadwerkelijk te willen en kunnen inzetten voor leerlingen is van belang. Juist in zo'n kleine gemeenschap als Weesp moet het samenspel tussen scholen en (leer)bedrijven te realiseren zijn. Hier kennen we elkaar nog en zou de drempel om elkaar te spreken laag moeten zijn. Jammer dat we deze kleinschaligheid nu niet benutten. Maar laat ik wel helder zijn: het zijn de scholen die hierin hun verantwoordelijkheid moeten nemen."

Heb je hoop op betere tijden?
"Natuurlijk wel. Zo was er in mei een bijeenkomst op het ROC Hilversum waarbij bedrijven werden uitgenodigd om te komen praten over een betere praktijkopleiding. Uitkomst van het gesprek is dat leerbedrijven gaan uitzoeken welke basiskennis een leerling nodig heeft als hij stage gaat lopen en de scholen gaan dit opnemen in de lesstof. Een goede eerste stap. Nu zorgen dat we echt tot samenwerking komen. Het is in ieders belang."

Dayenne Haas, stagecoördinator van het Casparus College, toont zich positief over de afstemming van de stages met het bedrijfsleven. De leerlingen gaan sinds dit jaar vijf weken lang een dag per week voor gastlessen naar het ROC in Hilversum en Amsterdam, dus aan kennis wordt gewerkt. In vmbo 3 doorlopen de leerlingen een stage van een maand. Haas: "Het lukt ons goed om contact te hebben met de bedrijven. Maar het kan beter. Als een leerling ontdekt dat de betreffende techniek niet zijn ding is, moet hij toch zijn stage uitzitten. Beter zou zijn als hij het hele jaar door kennis zou maken met verschillende vormen van techniek." Haas verwijst hiermee naar het nieuwe leermodel voor het vmbo dat directeur Paul Blonk onlangs presenteerde. Hierin zouden bedrijven een onderdeel moeten worden van de verschillende leerplaza's op het Casparus College en zouden leerlingen gedurende de hele opleiding meer contact moeten hebben met de bedrijven. "Door omstandigheden is Paul afwezig en liggen deze plannen nu stil, maar binnen onze sectie willen we er verder mee. Wie binnen het Casparus pakt de handschoen op?"

Afbeelding
Afbeelding